Duurzame Industrieterreinen: wil u wel?

In de gemeenteraad van november werd het nieuwe Ruimtelijke Uitvoeringsplan (RUP) Industriepark-Noord goedgekeurd. Een RUP legt vast wat waar en hoe gebouwd mag worden. Het verfijnt het gewestplan dat de bestemmingen vastlegt, maar niet de hoogtes, afstandregels en bijzondere voorwaarden. Op het Industriepark Noord ruste een ‘Bijzonder Plan van Aanleg’. Dat is de voorloper van een RUP en dat zeer strenge regels oplegde qua hoogte en types bedrijvigheid. Helemaal niet meer aangepast aan deze tijd. En opvallend: enkel van toepassing op dit industrieterrein!

Het gevolg is dat bedrijven zich genoodzaakt zich te verplaatsen of niet te investeren ‘want de moeite niet’, met alle gevolgen van dien voor de werkgelegenheid of de continuïteit van deze bedrijven. Een nieuw RUP moest daar een antwoord op bieden maar tegelijk ook de samenwerking, zuinig ruimtegebruik, energie- en afvalbeheer en natuur- en belevingsruimte versterken. Kortom een modern industrieterrein voor morgen mogelijk maken en de discriminatie tegenover dit bedrijventerrein wegwerken.

Een modern, duurzaam en samenwerkend bedrijventerrein, weg van het hokjesdenken.

Een modern, duurzaam en samenwerkend bedrijventerrein, weg van het hokjesdenken.

De oppositie stelde voor de goedkeuring uit te stellen en te wachten op de Vlaamse overheid die aan zijn ruimtelijk beleid aan het sleutelen is. In een van die voorontwerp van decreten wordt immers de mogelijkheid vooropgesteld om planbaten te heffen indien verdichting mogelijk wordt gemaakt door een RUP binnen dezelfde bestemming. (vroeger kon dat enkel bij verandering van bestemming, b.v. van landbouw naar industrie). Toch is het geen goed idee daarop te wachten. Vijf redenen:

1. Het RUP voldoet aan de vooropgezette ambities die 3 jaar geleden samen zijn besproken en afgebakend met Vlaio, het Vlaams Agentschap voor innoveren en ondernemen, die dit RUP subsidiëren. De herontwikkeling van Industriepark – noord past in de ambitie van het stadsbestuur om meer ruimte te geven aan ondernemingen. De verouderde voorschriften van een van de oudste industrieparken aanpakken was een belangrijke beleidsdoelstelling van het stadsbestuur.

Het resultaat is een voorbeeld-RUP in alle betekenissen op Vlaams en Sint-Niklaas niveau. Het sluit perfect aan met onze duurzaamheidsambities van verdichting, intensivering en samenwerking met ook een groot natuur-luik, gekoppeld aan beeldkwaliteit.

Het nieuwe RUP laat bv ook een collectief parkeergebouw toe. De bedrijven die dit realiseren kunnen hun parking voor werknemers dan gebruiken om te verdichten.

Het nieuwe RUP laat bv ook een collectief parkeergebouw toe. De bedrijven die dit realiseren kunnen hun parking voor werknemers dan gebruiken om te verdichten.

2. Er is bij bedrijven gezocht naar een breed draagvlak voor dit RUP en dit is ook gevonden. Bedrijven zitten vandaag vast aan de BPA-voorschriften. Zij hebben hun hoop gericht op dit RUP om te kunnen groeien of productieaanpassingen te doen. Nooit was er tijdens dit proces sprake van een meerwaardebelasting. Dit dan toch doen kan beschouwd worden als contractbreuk en betekent een mogelijks lange periode van onzekerheid. Geen voorbeeld van goed bestuur.

3. Er is geen eensgezindheid over het tijdsverloop noch is er zekerheid over de uiteindelijke inhoud van de decreten waar de Vlaamse regering mee bezig is, zeker omdat dit decreet gekoppeld is aan een hele trein van decreten.

Schermafbeelding 2018-11-27 om 16.13.35

Ruimte voor andere vormen van bedrijvigheid: incubators en start-ups al dan niet in pop-up-vorm.

4. Een niet-goedkeuring van dit RUP houdt bovendien de verschillende behandeling van onze industrieterreinen in stand. Waar op Industriepark Noord bedrijven mogelijks onderhevig zouden zijn aan planlasten, geldt dat niet op de andere industrieterreinen. Geen voorbeeld van billijk bestuur.

5. Men spreekt over ‘veel geld missen’. Hoe komt men daarbij? Meerwaarde wordt immers bepaald door een ‘landcommissie’ en men niet weet hoeveel en òf er meerwaarde zal zijn. Bovendien kan ze pas opgevraagd worden bij het afleveren van een bouwvergunning, dus op het moment dat er verbouwd zal worden.

– Indien de meerwaardeheffing inderdaad in de miljoenen zou lopen dan zal er niet geïnvesteerd worden. Het is immers goedkoper om op een onbebouwd terrein te bouwen.

– Het is ook nog niet zeker dat er meerwaarde is gezien de stedenbouwkundige voorschriften die telkens voorwaarden oplegt om te mogen verdichten. Deze investeringen mogen afgetrokken worden van de meerwaarde in het voorstel!

Jobs: ons financieel voordeel en instrument tegen armoede

Tenslotte, hebben we er ook financieel voordeel bij dat de drempel tot investeringen niet te hoog wordt en dat die verdichting er komt. Op langere termijn verdient de stad meer als er intensivering komt: De onroerende voorheffing stijgt (43,6% inkomsten van onroerende voorheffing – referentiejaar 2016 – in Sint-Niklaas komt van rechtspersonen), werkgelegenheid stijgt en werkloosheid daalt, uitkeringen dalen ook.

Laat ons toch niet vergeten dat het aantal jobs per 100 werkenden enkel in Aalst nog lager is dan in Sint-Niklaas. Het gemiddelde van de centrumsteden ligt ruim boven de 100 jobs per honderd werkenden. Is het dan verbazingwekkend dat we het moeilijk hebben in de strijd tegen armoede?

pers:

HLN

Nieuwsblad

 

Comments are closed.